De weg kwijt

Ik was de weg kwijt.
Ik vond het huis niet terug
en niemand wist waar ik was.
Ik was verloren
en hulpeloos.

Er was niemand.

Ik was toen 10.

Maar
het is niet anders 
nu.
Niemand weet
wat ik heb meegemaakt.
Ik kijk rond mij
en ik ben weer alleen.

En alles is vreemd.
De muren zijn gebarsten
en vuil wit
en de lijnen zijn krom.
en alles is vloeibaar
en loopt weg
langs de goot.
Ik weet niet waar ik ben
en ik klamp me vast
aan wat niet beweegt
en niet weg schiet
wanneer ik het probeer
vast te pakken.

De lamp is kapot
en het duister
weegt zwaar
(zoals steeds)
en ik loop gebukt
onder de vraag
of het donker
ooit licht kan worden.