Waar papa is



Waarom regent het zo hard
en waarom kletsen de druppels
zo luid tegen de ruit?
Waarom is het zo donker?
Waarom giert de wind?

Een flits van de bliksem,
de kamer vol schimmen.
Ik tel 
en wacht op de donder. 
Het tellen stelt me gerust,
tot de donder buldert;
vlakbij en luid.

Mijn moeder ligt naast mij te slapen,
als een roos.
Ogen gesloten.
Zorgen ziet ze niet.

Ik lig naast haar in bed.

Waar papa is
weet ik niet.